Mattheus 2 vs 2-4

Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe  met de vraag: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’  Jezus antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien’.

                                                               Mattheus 2: 2-4

Al vele jaren ontvangen wij bij ons thuis de gehele familie tijdens één van de kerstdagen om het er nog eens over te hebben en voor een goede maaltijd: het kerstdiner. We besteden daar best veel tijd aan, ook al is dat he ene jaar wat meer dan het andere; en soms roepen we allen die komen op om zelf iets mee te nemen, al regelen we dan meestal nog wel de richting waarin dat zou kunnen worden gezocht. De kersttijd is druk, maar voor mijn gevoel ook erg gezellig. Natuurlijk weet ik ook wel dat het voor veel mensen helemaal niet zo gezellig is om allerlei redenen. Een lege plek aan tafel of spannende tijden voor je gezondheid of een slechte boodschap, geen goede vooruitzichten op je werk en dat kan zo maar in deze tijd kunnen je parten spelen. Dan wordt kerst plotseling een heel andere emotie en een heel ander gevoel.

De evangelielezing die ik hier boven citeer komt uit het evangelie van Mattheus en is gelezen op de derde zondag in de advent in de kerk in Schildwolde. We hadden het ook gelezen op de kerkenraadsvergadering er aan voorafgaand en er over gesproken. Het blijft me bezighouden en ik denk aan de herders uit het verhaal zoals Lucas dat heeft weergegeven: zij horen de stem van een engel, die plotseling bij hen is en ze gaan op weg; de engel heeft ze gerust gesteld en gezegd dat ze vooral niet bang moesten zijn. Dat komt op mij in eerste instantie altijd over als een soort van bezwering: wees maar niet bang, het komt allemaal wel goed. Maar als de herders bij Jezus zijn geweest gaan ze weer het land in, nemen ze hun plaats in de samenleving weer in en dan vertellen ze wat ze gezien en gehoord hebben:  De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden. En ik vraag mij altijd af wat dat nu is geweest. Wat hebben ze gezien en gehoord.

Dat is ook de vraag aan ons wanneer de kerstdagen weer voorbij zijn. Wat hebben wij gezien en gehoord en nog meer: wat zien en horen wij in ons dagelijks leven en hoe verbinden we dat met de goede boodschap.

Het is duidelijk dat het evangelie een tegenverhaal is tegen alle zaken die in onze samenleving nogal eens van het grootste belang worden gevonden. Succes en veel geld, winst maken en meer en hoger zijn een soort van maatstaf, nog steeds, ook na alle gedoe over de bonussen bij de banken en de bespiegelingen over de oorzaken van de crisis. Het evangelie is een tegenverhaal dat niet zo eenvoudig is om te zien en te horen en al helemaal niet om verder te vertellen vind ik. De wereld is niet altijd leuk, het is niet altijd de sfeer van het kerstdiner met de hele familie. Het evangelie is weliswaar een boodschap van bevrijding, maar we realiseren ons lang niet altijd waarvan we dan bevrijd zouden moeten worden.

Aan tafel, tijdens het kerstdiner of bij de borrel spreken we over hoe het gaat. Over onze eigen successen of die van onze kinderen of familie. Natuurlijk ook over de samenleving en wat er zoal mis gaat: over de mensen die in de knoop raken in onze samenleving en er niet meer doorheen komen; over de mensen die zichzelf en hun gezin van het leven beroofden dit jaar; over de oorlog in Syrie; over de natuurramp op de Filippijnen. We spreken er wel over, maar blijven we ook spreken over wat we horen en zien van die goede boodschap? En wat voor gevolgen heeft dat dan?

Meer vragen dan antwoorden voor het nieuwe jaar. Ik hoop dat we elkaar kunnen helpen op onze weg, de weg die de herders ook gingen en waartoe de leerlingen werden opgeroepen: om te vertellen wat we horen en zien.

ds. Jan Hommes