Gemeente van Christus

GEMEENTE VAN CHRISTUS

Elia ging op weg naar Sarefat, en toen hij bij de stadspoort aankwam, zag hij een weduwe die bezig was hout te sprokkelen.

1 Koningen 17: 10

Natuurlijk is het gehele jaar door de kerk geopend; winter en zomer, vakantietijd of niet, iedere zondag is er een viering in één van onze kerkgebouwen en iedere dag van het jaar is het zo geregeld dat er (pastorale) bijstand kan worden geboden indien nodig. Het is de basis van ons kerk-zijn dat we vieren, samenkomen als gemeente van Christus, bidden, lezen, zingen, stil zijn en de zegen krijgen. En van daaruit gaan we welgemoed naar huis en doen we ons best om een gemeenschap van mensen te zijn die omzien naar elkaar en ook naar mensen buiten onze kring van kerkgangers en kerkleden. Zo zijn we er gewoon het hele jaar door. En het lijkt mij ontzettend belangrijk dat we op die manier gemeente zijn.

Toch zeg ik dat we nu aan een nieuw seizoen beginnen, dit kerkblad is het eerste nummer van een nieuwe jaargang en zo beginnen we aan een nieuwe cyclus. Dat is niet kerkelijk bepaald, maar door de samenleving, want in de zomer is het vakantietijd en gaan we op reis of blijven we thuis maar nemen we even afstand van de gewone dingen. Dat is een soort van waterscheiding in het jaar, zo ook in ons kerkelijk jaar. En ik hoop dat we in de zomertijd energie en goede moed hebben opgedaan om op een nieuwe wijze te kunnen beginnen. Dat geldt voor ons persoonlijk, dat geldt voor ons als gemeente.

Daarvoor haak ik aan bij het verhaal van Elia. Natuurlijk zijn wij Elia niet, want hij is een profeet, een man van God, die op weg gaat en de roepstem van God volgt. Wij zijn geen profeten, tenminste niet zoals Elia, maar waarom eigenlijk niet? Ook aan ons wordt gevraagd om de roepstem van Godswege te zoeken, te herkennen, te horen en het in ons op te nemen. En ik denk dat die roepstem op veel verschillende manieren tot ons komt. In het roepen van de mensen die ons nodig hebben, daar waar (pastorale) bijstand nodig is vanuit onze gemeenten. En ook in het roepen van de mensen in onze samenleving of zij die een beroep doen op onze samenleving. In de afgelopen zomertijd werd duidelijk dat er veel mensen wereldwijd op de vlucht zijn voor geweld en oorlog en hebben er zelf vaak part noch deel aan. Zij roepen ons op om hen te helpen een leefplek te vinden: in onze samenleving op ter plekke waar ze naartoe zijn gegaan. En misschien wel meer dan ooit worden er vredestichters geroepen, wat mij betreft bijvoorbeeld door de getroffenen van de MH17.

Elia had het moeilijk, want als profeet in eigen land werd hij enigszins gewantrouwd. Hij riep mensen op om voor elkaar in te staan en op te komen, terwijl veel mensen genoeg hadden aan hun eigen dingen. Elia was op een plek waar voor hem gezorgd moest worden, omdat er gewoon helemaal niets was. Deze Elia werd (op)geroepen om te gaan en hij kwam bij de stadspoort en zag een weduwe. Ik vind het mooi en bijzonder dat Elia deze vrouw, meteen een weduwe genoemd, zag, waarnam en aansprak, want de meeste mensen deden dat juist niet. En uiteindelijk is er een intense ontmoeting van Elia met deze weduwe, de weduwe van Sarefat, die deelt van wat ze niet heeft en daarmee veel meer ontvangt dan ze ooit had.

Ik hoop dat wij als gemeente van Christus ook horen en zien, horen wat onze ‘roeping’ zou kunnen zijn en dat met elkaar delen, zien waar mogelijkheden zijn om gemeente te zijn in onze dorpen. Een nieuw seizoen om met elkaar te spreken, met elkaar na te denken, met elkaar te delen wat we niet hebben, maar steeds opnieuw ontvangen. Dat kan alleen wanneer we met z’n allen ons best doen, ons inzetten en de wil hebben om dat vorm te geven. Ik nodig ons allen daartoe graag uit.

Er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg, zoals de HEER bij monde van Elia had beloofd.

ds. Jan Hommes