Stephan Sanders

Afgelopen week stond er een interview met Stephan Sanders in Trouw, dat is het laatste stukje van de tekst die ik mee stuur. Ik vond het in ieder geval mooi en het inspireert mij in de manier waarop hij over kerk en geloof spreekt. Graag wil ik daar eens me jullie over doorpraten: is zijn manier van spreken over God, over geloof en over hoe je dat verbindt met je dagelijks leven inderdaad zinvol, een manier die ook jullie aanspreekt?

Het lijkt een lang stuk tekst wat ik er bij doen, maar ik doe het maar wel. Mocht je nog meer willen weten dan kun je op de website van Trouw nog wel wat vinden bij de naam ‘Stephan Sanders’. Anders wellicht ook elders. Het eerste stukje tekst komt uit ‘de Groene Amsterdammer’ en kreeg ik toegezonden van een collega.

1. Geloof als inspiratiebron voor je dagelijkse leven, dat vind ik interessant. Zoals de joodse psychiater Herman van Praag in een ontroerend interview in NRC Handelsblad. Zelfs gedurende zijn verblijf in Theresienstadt is Van Praag zijn geloof niet kwijtgeraakt. Dat was mede omdat hij zijn geloof beleeft als een opdracht om een goed leven te leiden, niet als een kans op een plaatsje in de hemel. Van Praag memoreert dat in het Oude Testament het hiernamaals helemaal niet voorkomt. Hij zegt: ‘Het gaat om het leven op aarde. De Eeuwige verwacht dat de mens zich een doel stelt: de beschadigde wereld te vervolmaken. Je doet het niet voor God, je doet het om een zinvol en productief leven te leiden.’ Dit past in het beeld dat mijn vriend Ruben, die dominee is, vaak schetst. Het is geen toeval dat het volk Israëls het beloofde land nooit bereikt. Het beloofde land is een streven, niet een bestemming, want de reis is nooit af. Al tekent hij daarbij aan dat er wel iets is beloofd. Daar voel ik mij senang bij. Maar waarom zou je daar nog een God, een Heer, of een Eeuwige bij nodig hebben? Als het leven toch een constant streven is, kunnen we het ook wel zonder Hem, zou je denken. Hier komen we volgens mij bij de crux van wat geloven is: het gevoel dat je in dat streven steun en inspiratie ontleent aan een immense, autonome kracht buiten jezelf. De steun komt van buiten, je peurt hem niet uit jezelf. Ik ben nog niet zo ver, en ik weet ook niet zeker of ik zo ver ga komen. Maar het houdt mij wel bezig

2. Religie is voor u van belang, maar wat is het?
“Het besef dat ik niet mijn eigen standaard ben, dat er iets is dat mij in staat stelt boven mijzelf uit te stijgen. Dat klinkt allemaal behoorlijk abstract, maar je kunt het ook voelen. Voor mij gaat dat via de muziek. In muziek gebeuren dingen, uitgedrukt in noten, die heel helder zijn. God troont op de gezangen van mensen, zegt een psalm – en voor mij drukt muziek tegelijkertijd het meest abstracte en het meest intieme uit. Het is voor mij niet goed mogelijk naar bijvoorbeeld ‘Erbarme dich’ van Bach te luisteren zonder op zijn minst het idee van een God te krijgen.”
Dan zijn we terug bij het gregoriaans van uw vader. Freud zou er wel raad mee weten. Temeer omdat uw vader uw adoptievader was.
“Misschien ben ik ook wel op zoek naar de vader; ik ken mijn biologische vader inderdaad niet.”
Religieus gezien lijkt me dat heel legitiem: God wordt ook Vader genoemd.
“Ik heb twee onbekende vaders: mijn biologische vader is een Zuid-Afrikaanse man die niet weet dat ik besta en als die andere Vader bestaat, dan is die is toch ook behoorlijk onbekend.
De beleving van liefde is nu juist een van de grootste religieuze ervaringen die ik heb gehad.

“Ik zeg soms ‘God’, om te oefenen. Ik neem het woord ‘God’ in de mond, om te zien of ik het woord kan uitspreken zonder te giechelen. Maar ik ben geen groot God-zegger, wat dat betreft waardeer ik de joodse traditie, die de Naam niet uitspreekt.
“Anderzijds: het christendom kent de God-mens, Christus, en het spreekt me zeer aan dat het menselijke niet vreemd is aan God. Die God, die in en door mensen wordt gevormd, van wie Gerard Reve zegt ‘dat U in diepste wanhoop mij zoekt, net zozeer als ik U’, dat is de God die mij voor ogen staat.”
Is uw hardop spreken nu ook een spreken tot God geworden?
“Ja, tot de toehoorder. De goede verstaander. Die er niet op uit is mij te laten struikelen, maar in erbarmen mij aanhoort. Je valt vanzelf terug op dat soort oude taal, omdat die beproefd is.”

Donderdagavond, 20.00 uur in de Leerkamer in Schildwolde.

Hartelijke groet, Jan