Goed en Kwaad

“Een grootvader zei eens tegen zijn kleinzoon: Er speelt zich een gevecht in mij af, een strijd tussen twee wolven. De ene is slecht, boos, hebzuchtig, jaloers, arrogant en laf. De andere is goed- hij is rustig, liefdevol, bescheiden, gul, eerlijk en betrouwbaar. Deze wolven vechten ook in jou en in ieder ander persoon. De jongen dacht even na en zei toen: Welke wolf zal winnen? De oude man glimlachte. De wolf die jij voedt”
Deze tekst is terug te lezen in het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman.
De thematiek achter deze tekst gaat over de spanning tussen goed en kwaad. Thematiek die op vele verschillende manieren in de Bijbel terug te vinden is.

Zomaar een paar voorbeelden: De ouders van Mozes gaan niet mee in het kwaad wat de farao over het volk uitspreekt (alle hebreeuwse jongetjes moeten in de Nijl gegooid worden!) maar verbergen hun zoon. Zo doen zij het goede. En als ze hun zoon niet meer in huis kunnen verbergen dan verbergen zij hun zoon in een biezen mandje (Arkje!). Het ‘goede’ krijgt in dit verhaal een stevige ondersteuning vanuit onverwachte hoek: de dochter van de farao! Ze gaat in tegen haar vader en zegt daarmee, bewust dan wel onbewust: het kwade moet niet gesteund worden maar het goede. Denk ook het begin van de Bijbel, aan het verhaal in de hof van Eden. Adam en Eva: goede vruchten, die gegeten mogen worden maar ook ‘kwade vruchten’ waar je geen hand naar moet uitsteken.
De bekering van Saulus naar Paulus is nog weer een ander voorbeeld. Was er eerst verdrukking en achtervolging van christenen die ‘gevoed werd’, na de bekering wordt een totaal andere weg bewandeld. Het kwade beteugeld, het goede ondersteund.
En zo zijn veel Bijbelverhalen te interpreteren. De tegenstelling tussen goed en kwaad komt keer op keer op tafel te liggen. Hoe kijken we daar tegen aan?

Op donderdagmiddag (15 oktober) heb ik een ‘lezing’ mogen houden voor de vrouwenvereniging. Na meer te hebben verteld over bovenstaand genoemd boek, heb ik na de pauze de thematiek van ‘de zondeval’ benoemd. Hier is sprake van een andere invalshoek. Zondag 3 van de Heidelbergse catechismus (éen van de belijdenisgeschriften
van onze kerk) stelt de vraag (vraag 8) in oud- Nederlands: Maar zijn wij alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad? En het antwoord op deze vraag is: Ja wij, tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden.

Ik heb altijd moeite gehad met deze stellingname vanuit de belijdenisgeschriften. Natuurlijk, Ieder weet, als je je ogen open hebt en om je heen kijkt, dat er veel ‘kwaad’ in de wereld is. Dat is dus ook niet wat ontkent kan of moet worden! De vraag is echter, lukt het om het kwaad te negeren en het goede te stimuleren. In de pedagogiek wordt de
gedachte onderschreven dat als je ‘het goede’ beloont dit een stevige stimulans is om kinderen tot hun recht te laten komen. De inzet is daarmee: beloon het goede dat er is. Een gedachte die natuurlijk niet alleen voor kinderen opgaat maar voor iedereen.
Als ik nog even terug keer naar het paradijsverhaal, dan zien we Adam en Eva als twee door God geschapen mensen. Ze zijn om het zo maar even te zeggen: perfect. Iedere scheppingsdag wordt ook afgesloten met de woorden: én God zag dat het goed was. Een mens is dus niet van nature onbekwaam tot enig goed…!
Pas verderop lezen we over het ingaan tegen Gods aanbeveling: ‘van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad’. Een mens is nogmaals dus niet van nature onbekwaam tot enig goed…! Maar het draait om de keuze die de mens maakt.
En pas dan (!) is er de constatering : … in veel gevallen is de mens geneigd tot (alle) kwaad. Voor mij en u blijft de opdracht, hoe pittig en moeilijk die vaak ook is: Wie wint het gevecht in ons tussen goed en kwaad? Welke wolf wordt er door ons gevoed?

Ds. Harry Eringa