Lucas 19: 1-10

Toen Jezus daar langs kwam keek Hij naar boven en zie:  “‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven”. 

                                                               Uit: Lucas 19: 1-10

Het is herfst. Dat is aan alles te merken op het moment dat ik dit schrijf, want het was de afgelopen week erg koud geworden en vanmorgen regent het voortdurend. De bladeren vallen van de bomen en de natuur past zich aan. Zo kun je naar buiten kijken en zo doe ik dat ook regelmatig. Je kunt dat ook geheel anders doen, want het was de afgelopen week weliswaar koud, maar ook prachtig zonnig weer zo nu en dan. De herfstkleuren zijn geweldig mooi en het is goed toeven in de buitenlucht , want met een warme jas kom je een heel eind.

Zacheüs is een rijk man. Iedereen weet dat hij veel geld verdient en er niet altijd even eerlijk aan komt: het gaat nog wel eens ten koste van anderen, ook mensen die het eigenlijk niet kunnen missen. Maar de tollenaar, zo is in ieder geval het beeld, heeft daar geen moeite mee, laat staan medelijden met de mensen om wie het gaat. Hij doet zijn werk en hij kijkt vooral naar zichzelf en zijn gezin. Deze Zacheüs is weliswaar een rijk man, maar dat heeft vooral te maken met zijn financiële mogelijkheden, tenminste voor zo ver wij kunnen nagaan. Verder wordt er niets over hem verteld, hij komt ook verder in het evangelie niet meer voor, dit is het enige verhaal. En dan komt de dag dat Jezus door Jericho trekt. Ook Zacheüs zijn belangstelling is gewekt, maar, zo heb ik het altijd gelezen, hij is klein en heeft het nodig om in de boom te klimmen om te kunnen zien wat er op straat gebeurt. En er vindt een wonder plaats, want Jezus komt langs en tussen de bladeren in de boom ziet Jezus deze Zacheüs zitten.

Met wie zouden we Zacheüs in onze tijd kunnen vergelijken? In hoeverre met ons zelf misschien? Tomas Halik, een theoloog uit Tjsechie, ziet in Zacheüs de mens die enige afstand houdt, de mens die het allemaal niet zo goed weet, de mens die niet meteen meedoet in de schare van volgelingen, maar wel is geinteresseerd. En zo zou Zacheüs ook op ons kunnen lijken, op die momenten dat we even afstand nemen en proberen na te gaan wat er in de kerk, in de gemeente, in de omgeving waar Jezus centraal staat nu precies gebeurt. Wat betekent ‘geloven’ anno 2015 voor ons mensen. Voor Zacheüs is het belangrijk dat hij daar in de boom wordt gezien. En de vraag die Halik opwerpt is of wij ons kunnen verplaatsen in de Zacheüssen van onze tijd. De jonge mensen die het moeilijk vinden om zich te verbinden met ons als gemeente; de oudere mensen die zich soms bij alle vernieuwingen als een kat in een vreemd pakhuis voelen; mensen die in onze wereld rondkijken en datgene wat er aan ellende gebeurt, oorlog, vluchtelingen en de reacties van anderen op hun komst, die dat allemaal niet kunnen rijmen met een God die liefde is. En wellicht kunnen we ook zeggen dat de Zacheüssen afkomstig zijn uit andere godsdienstige tradities dan de onze.

Gisteravond, donderdag 15 oktober was het, keek ik laat op de avond naar het journaal. Heftige en verhitte discussies over de komst van mensen die op de vlucht zijn, merendeels voor ellendige omstandigheden. Het taalgebruik is schokkend, de reacties zijn zodanig polariserend dat je je soms schaamt dat zoiets gebeurt in je eigen land. Kunnen wij hen aankijken, zien en aanroepen: kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven? Een huis dat niet meer is dan een bed, wellicht een stapelbed, in een voormalig kantoorpand?  En ik vraag me vaak af waar we toch met z’n allen zo bang voor zijn. Want zoals Jezus Zacheüs zag, weten wij dat Hij ons ziet, als kind van God. Dat is ook zo in de herfst. Hoe zien wij?

Jan Hommes