kerst 2015

‘Ze wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad’.
                                                               Lucas 2: 7

Wat was het een feest vorig jaar in de kerk in Hellum, toen we daar een levende kerststal hadden. In mijn eigen dorp, in Glimmen, hebben ze dat al een paar jaar op de zondag voor de kerst midden in het dorp, met Glühwein en warme chocolademelk, om elkaar te ontmoeten in de kerststal. En ik dacht aan het verhaal dat ik eens las van een kind. Het jongetje zag de kerststal eens goed aan, de os en de ezel, misschien in dit geval het schaap en de ezel, Jozef en Maria met een kind inde voederbak en als er nog meer wordt ingevuld dan ook nog drie koningen. Maar het jongetje miste iets of iemand: hij vroeg zijn vader waar God nu was, hij zag God niet.
Het is wat veel mensen in onze samenleving met dit kind delen: de vraag waar God is in een wereld waar zo veel mensenlevens worden opgeofferd voor het krijgen van macht of zijn eigen gelijk, in oorlogen en in terroristische aanslagen. Het is wat sommige mensen in hun persoonlijke leven ervaren: de afwezigheid van Hij die ons wil bijstaan en moed en kracht geeft, want soms heb je het gevoel dat je het niet meer voor elkaar krijgt en de moed opgeeft.

In die wereld, in onze kerststal, wordt een kind geboren. ‘Ze wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad’. Meestal ligt de nadruk op het laatste: dat er voor hen geen plaats was. Maar waarom wikkelt ze het kind in een doek en legt hem in de voederbak? Het wikkelen schijnt een gebruik bij de herders te zijn. Ook in onze samenleving wordt een kind soms ‘gewikkeld’ in een doek, om te zorgen dat het kind de rust en de regelmaat krijgt die het nodig heeft om op een goede manier te groeien en op te groeien.
Dat vond ik wel een bijzonder element in het verhaal. Het kind wordt met  en uit zorg gewikkeld in een doek. En het zijn ook herders die niet ver van de stal vandaan de wacht houden bij de kudde, een stem horen en op zoek gaan en het kind vinden. Niet zozeer de ruige mannen die niet in tel zijn, wellicht ook dat, maar de bijbelse herders die omzien naar een ieder, die voorop lopen en de weg wijzen, die achterblijven en opvangen. Allemaal woorden die hierdoor worden verbonden met het kind.

God kan zichtbaar worden in een kind, in eerste instantie misschien gewikkeld in een doek, maar uiteindelijk uitgepakt, uitgerold in de wereld waarin wij leven. Even kwetsbaar, maar meteen ook bijzonder krachtig. Ik denk dat God zichtbaar wordt in een dergelijk kwetsbaar mensenkind, in alle mensenkinderen die bereid zijn om zichzelf te zijn en rust en vrede vinden in het leven dat zij leven.
Een kind wordt geboren, een zoon ons gegeven.
Koning van vrede zal Hij heten, sterke God worden genoemd.
Ik hoop van harte dat wij elkaar kunnen ontmoeten in de kerststal van onze wereld en Hem ontdekken als Koning van vrede.

Ds. Jan Hommes