1 Petrus 4: 10

Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt.

Een tijdje geleden heb ik in Glimmen aan dorpsgenoten en  gemeenteleden mogen vertellen over onze reis naar India. Belangrijkste vraag die klonk had ik zelf min of meer opgeroepen. Toen ik vertrok naar India had ik in mijn achterhoofd allerlei zaken die te maken hebben met de situatie in het land. Er bestaan daar grote verschillen zowel in tradities als in de manier van meedoen aan de samenleving. Hoe doe je dat, samenleven met al die verschillen? Hoe stop je de spanningen die kunnen ontstaan? Hoe verzoen je daar waar de verschillen tot geschillen worden?  Want ondanks een lange geschiedenis van samen leven is er ook een lange geschiedenis van geweld en strijd.
Het woord ‘verzoening’ komt vanuit Pasen natuurlijk nadrukkelijk op ons af. Op de een of andere manier is er in de persoon van Jezus sprake van verzoening. Voor sommigen door zijn lijden en sterven, voor anderen door zijn manier van leven. Juist Jezus laat zien hoe hij de gaven die Hij heeft gekregen in kan zetten om anderen te helpen. En in mijn beleving wordt die hulp vooral gevormd door het heel maken van de gemeenschap. Jezus neemt mensen op in de gemeenschap, juist als ze anders zijn; Jezus zet mensen weer rechtop zodat ze mee kunnen doen aan het leven in het dorp, de gemeente, de samenleving. En voor mijn gevoel doet Jezus dat door te luisteren, door mensen zijn zegen te geven en door mensen te zien als mens, als kind van God.

In onze samenleving en in de wereld om ons heen zie ik juist een tendens de andere kant op. We trekken ons terug op ons eigen stukje, we vinden ook dat iedereen voor zichzelf moet kunnen zorgen en moet kunnen opkomen, dat iedereen zelf zijn eigen leven moet kunnen leven. Ook al denk ik dat ook, het is bij lange na niet voldoende. Je wordt pas wie je bent als je samen optrekt en anderen kunt helpen. En dat helpen hoeft lang niet altijd te zijn vanuit de overvloed, de rijkdom, maar juist ook in je kwetsbaar mens zijn. Ik herinner mij een kamer in het ziekenhuis met vier ernstig zieke vrouwen. Alle vier hadden ze een slechte prognose. Zij hadden zich met elkaar verbonden in hun mens-zijn en konden elkaar zo helpen daar waar ze alle vier kwetsbaar waren in hun gezondheid. Ze gaven elkaar energie, goede moed, kracht, ze gaven elkaar wat de ander nodig had. Ik vond dat indrukwekkend. Hele verschillende vrouwen, met uiteenlopende achtergronden en afkomstig uit andere tradities.

Jonathan Sacks schrijft in zijn boek ‘een gebroken wereld heel maken’ dat naar zijn overtuiging misschien wel het belangrijkste voor mensen is dat ze voor anderen belangrijk kunnen zijn. Ik moest ook denken aan discussies over ouder worden. Mensen zijn voor elkaar van belang, dat erkennen we veel te weinig. We hebben allemaal gaven om er voor elkaar te zijn, allemaal op onze eigen manier. Zo deed Jezus ons voor. En zo kunnen we tot verzoening komen: met ons zelf, met elkaar. Ik wens ons dat van harte toe.

ds. Jan Hommes