sept-okt 2018 1 Petrus 4: 7b-10

MEDITATIE 

“Kom tot bezinning en wees helder van geest, zodat u kunt bidden. Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. Wees gastvrij voor elkaar zonder te klagen. Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt’.

1 Petrus 4: 7b-10

Het is vakantietijd. Wij zijn al terug en onze buurvrouwen met hun kinderen zijn naar Frankrijk met de tent, zoals wij dat zelf eerder met onze kinderen ook deden. Een paar seizoenen geleden hebben we daarvan een fraaie foto laten zien bij de startzondag: een open vouwwagen met een klein tentje en een enorme chaos er omheen, terwijl ik in het midden in alle rust een boek zit te lezen. Dat is kamperen: de boel de boel laten, lekker buiten, lezen, glaasje wijn en zo onbekommerd genieten. Maar dat allemaal terzijde. In deze vakantietijd verzorgen wij de poezen van de buren: Pien en Panda. Normaal gesproken willen ze niks van mij weten, nu staan ze al op tijd bij ons voor de deur en ontvangen mij gastvrij als ik er aan kom, laten zich aaien, spinnen dat het een lust is en doen op die manier wat ik van een kat verwacht. Ze weten dat ze van mij hun eten en drinken krijgen, ze weten dat ik ze binnen laat in huis of weer naar buiten doe en dat vinden ze prima, tenminste zo interpreteer ik dat. Maar je weet het niet, je weet niet wat zo’n poes denkt, ziet, hoort, verwacht, vertrouwt, liefheeft, je weet het eenvoudigweg niet.

Soms geldt dat voor mensen ook. Je weet soms niet wat de ander denkt, voelt, beleeft, ervaart, hoort, verwacht, vertrouwt, liefheeft. Je weet het niet van elkaar en dat is tot op zekere hoogte ook wel goed. Je bent je zelf, als mens, als uniek mens en dat is prima, zo zijn we ‘geschapen’ zeggen we dan. Tegelijk is het belangrijk ons te realiseren dat we niet alleen maar individu zijn. Marleen Stikker zei in Zomergasten deze zomer iets dat mij raakte. ‘Wij mensen zijn gewend te denken in termen van strijd, van competitie, van mens tegen mens. Daar is onze economie op gebaseerd en we denken ook dat we daar beter van worden, want zo gaat het in de sport en in het dagelijkse leven, je wilt de beste zijn, de eerste en de grootste en het leven is een survival of the fittest, degene die alles waarmaakt overwint en overleeft.’ We weten ook dat het zo vaak niet werkt. Marleen Stikker zei dat zij denkt dat wij gebouwd zijn op gemeenschap. Alleen de mensen die weet hebben van gemeenschap en van ‘samen’ kunnen en zullen overleven. Al het leven is teamwerk, alles is gericht op delen en samen en je verbonden weten met mensen om je heen.

Ik vond dat wel mooi, dat een wetenschapper pur sang dat zei en ook kon onderbouwen. Ik vind zulke geluiden een teken van hoop in een wereld waarin wij vaak niet willen weten van de ander, alleen als we er van afhankelijk blijken. We zullen het samen moeten doen en dat kan, als we die gaven die we krijgen inzetten met het oog op samenleven, ‘zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt’.

Ds. Jan Hommes