Lucas 17: 16

Hij viel neer aan Jezus’ voeten om Hem te danken. Het was een Samaritaan.
(Lucas 17: 16)

Jezus trekt door het grensgebied van Samaria en Galilea en ontmoet mensen die door de samenleving buitengesloten zijn: ze zijn melaats, volgens de nieuwe vertaling lijden ze aan huidvraat. Dat is gevaarlijk en daarom moesten ze uit de gemeenschap verdwijnen. Wat er dan mee gebeurt is niet belangrijk, als het gevaar maar verdwijnt; alsof dat gebeurt.
Wanneer Jezus voorbij komt wordt alles anders. De mensen die op een afstand blijven staan (ze weten hoe het hoort) worden door Jezus serieus genomen in hun mens-zijn. Jezus stoot ze niet uit, maar gaat er op af, reikt ze de hand, noemt misschien hun naam en trekt ze er weer volledig bij wanneer hij ze er op uit stuurt om naar de priesters te gaan.
Een verhaal dat voor mij één van de belangrijkste elementen van mijn geloof weergeeft: God neemt ons onvoorwaardelijk zoals we zijn; God sluit niet buiten, maar probeert uit alle kracht mensen zichzelf te laten zijn en een gemeenschap daadwerkelijk gemeenschap te laten zijn, want individu en gemeenschap horen onlosmakelijk bij elkaar.  Zo gaat God met ons mensen om en mee, want Hij zoekt ons en vindt ons altijd weer, dat is de boodschap van Lucas en ik leef daar uit.

Toen ik als predikant begon zei een gemeentelid een keer tegen mij dat hij de voorbeden wel erg belangrijk vond, maar dat hij bij mij de dankbaarheid miste: wij mogen leven vanuit de dankbaarheid dat God daadwerkelijk naar ons omziet. Hij wil ons goede moed en kracht geven en daar mogen we God voor danken. Ook voor het gegeven dat we iedere dag de kans krijgen een nieuwe start te maken. Dat is toch voorwaar niet niks, dat God ons die mogelijkheden geeft. Sindsdien begin ik de voorbeden altijd met een dankgebed. En daarom vind ik onze dankdag onverminderd belangrijk. Of dat nu op een woensdagavond of op zondag gebeurt: het is goed om stil te staan bij wat wij als vanzelfsprekend beschouwen, maar waarvan je merkt dat het dat niet is als je met de tekorten wordt geconfronteerd.

Kunt u dat meevoelen? Bij de geboorte spreken veel ouders uit dat ze ‘dankbaar en blij zijn’; bij een overlijden danken we God voor de mens die de overledene is geworden samen met ons. Waar kunnen wij zoal dankbaar voor zijn?

Het zal niet voor niets zijn dat Lucas ons een ‘vreemdeling’, een samaritaan ten voorbeeld houdt. Hij is de enige die terugkeert en op zijn blote knieen Jezus dank zegt voor wat Hij hem heeft (terug)gegeven: mens-zijn. En ik vind het prachtig dat Jezus ook tegen die in onze ogen misschien ongelovige of anders-gelovige samaritaan zegt: sta op en ga, uw geloof heeft u gered.

Graag geef ik u onderstaand gedicht van Michel van der Plas mee ter overweging:

Dank, lieve God, voor weer een dag
dat ik de zon mag zien,
en dat ik daar in leven mag
en lachen bovendien:
een kleine mens, een hulploos kind,
in dit bestaan te gast,
maar dat er veil’ge wegen vindt,
want uw hand houdt mij vast.

Dank, lieve God, voor zoveel tijd
van leven, die U geeft
en die U in uw eeuwigheid
al opgenomen heeft;
want alles wat ik ben en doe
leeft daarin eenmaal voort,
ik weet niet waar, ik weet niet hoe,
maar U, Heer, houdt uw woord.

Dank, lieve God, voor zoveel zin
van zomaar hier bestaan,
dat U ons aanreikt als begin,
maar dat nooit zal vergaan.
Ik dank U, Heer, voor zoveel nu,
voor ieder levensuur.
U maakt de wereld mooi en U
maakt al mijn dagen duur.

Ds. JanHommes