psalm 127: 1

Als de Heer het huis niet bouwt,
vergeefs zwoegen de bouwers.
                                             psalm 127: 1

Bovenstaande tekst wordt vaak gebruikt om te relativeren dat wij zo hard aan de kerk werken. Het loopt achteruit, er komen minder mensen en wij organiseren ons suf. Steeds meer activiteiten, steeds meer regelingen, steeds meer moeten we doen. En dan is het wel een rustig gevoel dat dat ook allemaal moet, maar dat het ook niet helemaal van ons afhangt. U hebt wellicht gemerkt dat er een onderzoek is naar de kerk die op weg is naar 2025. Een enquete, die u via de computer kon invullen en veel mensen hebben dat gedaan. Op de synode van april is een stuk besproken en ik wil u daarvan een stukje meegeven ter overweging.

Waarom kerk? Waarom moet de kerk blijven? Dat is geen luxe-vraag. Het is een vraag aan de van-zelfsprekendheid voorbij. Maar juist daarom helpt deze vraag om bij de kern uit te komen. Om back to basics te gaan. Om zo de kerk weer opnieuw te ontdekken. Hier volgt een persoonlijk antwoord:

• De kerk moet blijven omdat er een verhaal verteld wordt dat wij nergens anders horen. Het is een verhaal dat evangelie wordt genoemd, goed nieuws. Het vertelt van God die me aantreft in mijn kracht en me zegent. Het vertelt ook van een God die mij vindt als ik verloren langs de weg ligt en die me opraapt. Dat evangelie staat op naam van Jezus Christus. Er moet een plek zijn waar wij deze naam horen en waar deze naam ons leven stempelt.
• De kerk moet blijven omdat het een gemeenschap is van broeders en zusters. Geen mensen die elkaar uitgekozen hebben omdat ze elkaar altijd zo aardig vinden, maar mensen die elkaar aanvaarden in Jezus’ naam. Alleen maar ‘ieder voor zich’ is armoedig. Alleen bij elkaar komen als ‘gelijkgezinden’ of vanwege een belang is beperkt. Van de eerste christenen werd gezegd: kijk hoe lief ze elkaar hebben. Er moet een plaats zijn om dat mee te maken en daaraan mee te doen.
• De kerk moet blijven omdat wij er zegen ontvangen, maar ook omdat wij er een ‘zending’ krijgen. Het valt niet mee om te begrijpen waar het om draait in de wereld en in de samenleving. Het antwoord op de vraag waar ik voor wil leven en waar ik me aan wil geven is vaak zoek. Wij hebben een plaats nodig waar we op onze benen worden gezet, waar ons richting wordt gewezen, waar duidelijk wordt waar we ons aan willen en moeten geven.

Wij storten ons naar voren. Waar dat ons brengen wil, is ongewis. Maar in die wereld is een kerk. Als een pleisterplaats voor de ziel. Als plaats van samenhorigheid. Als een inspiratiebron om gemotiveerd in deze wereld te staan. De toekomst is ongewis, maar als in de wereld van morgen de kerk is, is er geen reden voor wanhoop. Het gaat er dan wel om de kerk steeds opnieuw te ontdekken. De kerk verdient het steeds weer onder het stof vandaan te komen en te glanzen. Als een plaats waar je graag bij hoort en waar je graag in meedoet.

De vraag ‘Waaom kerk?’ is ook een vraag aan ons. Waarom willen we de gebouwen open houden voor vieringen, waarom een kerkenraad houden, waarom houden we er zo aan vast dat ons geld alleen van ons is? Die vragen kunnen alleen maar worden beantwoord wanneer we weten wat we bedoelen met kerk-zijn. Alles in dienst van bovenstaande drie dingen: het doorvertellen van het verhaal van God die zegent, ziet, meegaat en draagt; de kerk als gemeenschap van verschillende mensen die samen optrekken; de gemeente als plek waar je hoort dat je gezonden wordt om te doen wat je kunt, om te laten wat je moet laten en om daartussen onderscheid te maken.

ds. Jan Hommes